SV | Voorts geschiedde het, als Jozua bij Jericho was, dat hij zijn ogen ophief, en zag toe, en ziet, er stond een Man tegenover hem, Die een uitgetogen zwaard in Zijn hand had. En Jozua ging tot Hem, en zeide tot Hem: Zijt Gij van ons, of van onze vijanden? |
WLC | וַיְהִ֗י בִּֽהְיֹ֣ות יְהֹושֻׁעַ֮ בִּירִיחֹו֒ וַיִּשָּׂ֤א עֵינָיו֙ וַיַּ֔רְא וְהִנֵּה־אִישׁ֙ עֹמֵ֣ד לְנֶגְדֹּ֔ו וְחַרְבֹּ֥ו שְׁלוּפָ֖ה בְּיָדֹ֑ו וַיֵּ֨לֶךְ יְהֹושֻׁ֤עַ אֵלָיו֙ וַיֹּ֣אמֶר לֹ֔ו הֲלָ֥נוּ אַתָּ֖ה אִם־לְצָרֵֽינוּ׃ |
Trans. | wayəhî bihəywōṯ yəhwōšu‘a bîrîḥwō wayyiśśā’ ‘ênāyw wayyarə’ wəhinnēh-’îš ‘ōmēḏ ləneḡədwō wəḥarəbwō šəlûfâ bəyāḏwō wayyēleḵə yəhwōšu‘a ’ēlāyw wayyō’mer lwō hălānû ’atâ ’im-ləṣārênû: |
Voorts geschiedde het, als Jozua bij Jericho was, dat hij zijn ogen ophief, en zag toe, en ziet, er stond een Man tegenover hem, Die een uitgetogen zwaard in Zijn hand had. En Jozua ging tot Hem, en zeide tot Hem: Zijt Gij van ons, of van onze vijanden?
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Voorts geschiedde het, als Jozua bij Jericho was, dat hij zijn ogen ophief, en zag toe, en ziet, er stond een Man tegenover hem, Die een uitgetogen zwaard in Zijn hand had. En Jozua ging tot Hem, en zeide tot Hem: Zijt Gij van ons, of van onze vijanden?
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!